vrijdag 30 juli 2010

Pepperminta

‘Altijd doen wat je niet durft, en dan zien wat er gebeurt’, spookt het advies van haar grootmoeder door haar hoofd. Dus gaat de jonge Pepperminta in het zwembad stiekem op de handdoek van een andere badgast liggen, en rolt zich erin op. En nog een, en nog een, tot ze, met een dikke, bonte band van textiel om haar middel, op de duikplank staat en twijfelt of ze zal springen.

En zo blijft het de heldin van het zalig surrealistische Pepperminta ook in het volwassen leven vergaan. Gelukkig staat ze in haar onstilbare honger naar verwondering niet alleen. Haar oma spreekt haar als oogbal in een fonkelend muziekdoosje nog steeds troostend toe; bovendien schaart Pepperminta met haar charisma en een flinke dosis ‘epigenetische totaalenergie’ een dikke nerd achter zich, een norse tractorchauffeuse die liever geen meisje zou willen zijn, en een terminaal zieke bejaarde dame die nog genoeg te doen heeft voor ze sterft.

Hun vriendschap bezegelen ze met een flinke teug van Pepperminta’s menstruatiebloed; zo ontstaat een in Robbedoes-achtige kostuums gestoken legertje ongeregeld, volop bereid om de wereld zijn kleur terug te geven, en de mensen wakker te schudden uit hun gezapige, veel te ernstige levens. Bijvoorbeeld door de keuken van een chique restaurant binnen te dringen, en de gasten gebraden fouten te serveren, of speenvarken met lego.

Wie van het werk van videokunstenares Pipilotti Rist (1962) houdt, zal blij zijn dat ze in haar eerste lange speelfilm volkomen trouw aan zichzelf is gebleven, en na het museum ook de bioscoop in een caleidoscoop verandert.

Pepperminta is een psychedelische versie van Rists idool Pippi Langkous, met een woning die in de persmap treffend wordt omschreven als een Fisher Price-versie van Villa Kakelbont, en met een hippie-slak in plaats van een aapje als huisdier.

De ‘oogappelmassage’ die Pepperminta met haar vervreemdende acties en kleurorgies op de wereld (en de toeschouwer) wil loslaten, maakt haar ook een nichtje van zowel Amélie als Neo uit The Matrix; alleen worden hier geen kogels in super slow motion op de buitenwereld afgevuurd, maar aardbeien.

Bewonderenswaardig is dat de film zo fris, zinnelijk en anarchistisch aanvoelt, terwijl hij uiterst georganiseerd tot stand kwam. Rist filmde in Oostenrijk, Zwitserland en Nederland, telkens met een andere crew achter zich, daarbij volop gebruik makend van de nieuwste videotechnieken én van ouderwetse ambachten als stop-motion-animatie.

Zo ontstaat een volgens zijn eigen regels functionerend universum dat voortdurend van kleur verschiet, waar lichamen soms schermen lijken waarop andere dimensies worden geprojecteerd, vingers glas laten gloeien door er langs te strijken, en je in de zee duikt om in de badkuip weer boven te komen. ‘Ik neuk de hemel!’ is een van Pepperminta’s motto’s, en je ziet precies wat ze bedoelt – vaak in zeer extreem close up.

Soms dreigt de overkill, wanneer Pepperminta en haar team als fundamentalistische vrolijkheidsverspreiders voor de zoveelste keer opboksen tegen de algemeen aanwezige verveling en verkilling. Maar Rists ideeënrijkdom en visuele vernuft slepen je telkens weer mee. Het liefst zou je, bij het verlaten van de bioscoop, meteen zelf met een kwast en een paar potten verf aan het overschilderen slaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten